Vendor Loan 2.0
We maken het allemaal mee: de overnamefinanciering kan geregeld worden als de verkoper een deel van de transactiesom in de vorm van een vendor loan achterlaat. Tijdens intervisiesessies spreken we er allemaal over: wat voor zekerheid biedt dit mijn opdrachtgever? Hoe kunnen we dit op een acceptabele manier voor elkaar krijgen?
De open deur opmerking die we telkens weer maken is: “de enige zekerheid die een vendor loan biedt is dat er geen zekerheid is”.
Aan de hand van 2 actuele casussen schets ik een beeld hoe je de opdrachtgever (de verkoper) toch comfort kunt bieden.
Casus 1
Een activa transactie waarbij onderstaande quote uit de getekende intentieverklaring komt.
“De Geldlening is alleen achtergesteld aan de bancaire financiering ten behoeve van de Transactie, in het kader waarvan de terzake overeen te komen voorwaarden van achterstelling alsmede de termijn van de uiterlijke aflossing Verkoper dienen te conveniëren.”
Hiermee is koper naar de bank gegaan, de huisbankier van de verkoper. Er werd van uitgegaan dat deze eenvoudig de financiering wilde verzorgen.
Het whitepaper bevatte de bovenstaande quote, dus alle partijen gingen ervan uit dat de uiteindelijke offerte hierop gebaseerd zou zijn.
De uiteindelijke offerte komt (laat) binnen met daarin opgenomen de ondertekening van een achterstellingsakte. Deze komt enkele dagen voor passeren binnen. Volgens de relatiebeheerder was het slikken of stikken! Achterstelling aan de overnamefinanciering, alle overige financieringen in heden, verleden én toekomst van zowel onderneming, holding als ondernemer in privé: achtergesteld aan alles wat je maar zou kunnen bedenken.
Wat nu?
De oplossing was heel eenvoudig en redelijk gemakkelijk juridische vast te leggen.
De schuldenaar werd de ondernemer in privé. Hij had via zijn koopholding een vordering op de aangekochte onderneming. Vanuit privé werden afdoende zekerheden geboden.
Deze oplossing bracht verkoper het gewenste comfort. Echter, de uitvoering en de controle op alle geboden zekerheden is behoorlijk arbeidsintensief.
Casus 2
Mijn opdrachtgever wilde géén vendor loan. Dit is van meet af aan gecommuniceerd. Er komt een niet-bindende bieding op de aandelen zonder dat er sprake is van een vendor loan. Partijen vinden elkaar over de waardes en kaders waarbinnen de transactie kan plaatsvinden.
Ineens komt koper met de opmerking dat een financiering alleen maar kan als verkoper 2 ton achterlaat. Daar zit je dan met je goede fatsoen en in de overtuiging toch steeds helder gecommuniceerd te hebben.
Het dilemma: poot stijf houden of toch kijken hoe we hiermee goed om konden gaan. We ontdekten in de bedrijfsvoering iets dat weleens zou kunnen leiden tot een claim. Om nu eenieder passend alternatief te hebben we voorgesteld om de hoogte van de vendor loan te halveren en de mogelijkheid geboden om de genoemde claim, voor zover deze binnen de garantietermijn zou vallen, hiermee te verrekenen. Overeenstemming!
Maar dan komt sowieso weer de bekende aap uit de mouw: achtergesteld aan alles en de enige zekerheid die je hebt is ……………… .
Casus 1 kwam snel naar boven.
De vendor loan kent niet de koopholding als schuldenaar maar de daarboven zittende holding (of zelfs ondernemer in privé). De periode van achterstelling die een bank zou opleggen wordt gewoon gehonoreerd én de aflossing mag na afloop van die periode worden geregeld. Zekerheden worden nu verstrekt door de koopholding en alles daarboven. De notaris legt dat helder vast in een akte van verpanding en geeft de overeenkomst van geldlening een executoriale titel mee. Iedereen tevreden.
Moraal van dit verhaal: laat je niet direct uit het veld slaan als een financierende instelling ongewenste eisen stelt. Even vanuit de mega-positie kijken naar het probleem en, zonder last te hebben van het paradigma, creatief aan de slag. Er is altijd een oplossing die iedere juridische toets kan doorstaan.
Ton Goossens
Gecertificeerd lid van de BOBB